
Afgelopen maand emigreerde een vriendin van me naar Zweden. Iris (van ikbenirisniet en irisborduurt) en ik hebben al jaren contact via instagram, heel waardevol en leuk. Iris heeft net als ik een beagle en we hebben veel overeenkomsten. Omdat we elkaar zo goed begrijpen en zoveel dingen hetzelfde hebben voelt advies nooit als ongewenst en durf ik ook mijn minder leuke kanten aan haar te laten zien. En nu woont ze in daar! Ondanks al haar angst en paniek is ze gewoon gegaan en ik ben zo trots! En een beetje jaloers. Jeetje, wat is het mooi daar. En zo stil! En haar stories over de supermarkten en de kringloopwinkel daar zijn zo leuk, wat heerlijk om in Zweden te wonen.
Dat ik al die mooie dingen bij haar zie langskomen, zorgde er zelfs voor dat ik een beetje aan mezelf ging twijfelen. Ben ik nog wel blij op de plek waar ik woon? Vind ik mijn leven goed genoeg? Vroeger, toen Rutger en ik net getrouwd waren en we samen in een appartement in Amsterdam woonden droomden we van grote gebouwen om op te knappen. Over verhuizen naar een oude loods of een leegstaand treinstation. In plaats daarvan vonden we een klein wit huisje dat al een paar jaar leeg stond en verbouwden we dat helemaal. We stripten het hele huis en bouwden het opnieuw op. We kennen elk hoekje en gaatje en het is helemaal van ons. Ik hou zo van dit huis. Maar het is klein en soms raak ik gefrustreerd van de krappe ruimtes. En ik droom van een grote tuin. En ruimte, zowel in als om het huis. Als ik dan bij Iris zie hoe ver ze kan kijken zonder ook maar een ander huis te zien dan kriebelt het wel hoor.
En toch ben ik gelukkig waar ik nu ben. Ja, ik droom weleens van groter en meer maar voel absoluut niet de drang om daar iets mee te doen. Misschien ooit, maar nu nog niet. Dat Iris ging verhuizen heeft me wel aan het denken gezet en zorgde dat ik bij mezelf ging onderzoeken of ik zit waar ik zit omdat dit goed is of omdat ik niet weg durf te gaan. En ik kwam tot de conclusie dat het dat eerste is. Het is nu goed. Het is echt anders dan jaren geleden, toen we droomden over alle mogelijkheden. Heel veel was onrealistisch maar het was zo fijn om samen na te denken over wat we zouden willen en hoe we dit dan zouden doen. Het was een soort escape uit de realiteit. Ik weet ook nog zo goed dat toen ik nog voor de klas stond ik altijd droomde over later. Hoe het zou zijn als ik zou doen wat ik echt zou willen. En dat was een andere manier van dromen. Nu denk ik weleens, ‘Ja, een groter huis met grote tuin en een schuur en een kas en een atelier zou tof zijn’ maar ik voel veel minder die noodzaak. Hiervoor voelde het meer als een pijn, iets wat zo erg buiten mijn bereik lag maar wat ik wel zo graag wilde dat het gat te groot was. Er was teveel ruimte tussen wie ik was en wie ik wilde zijn. Teveel ruimte tussen waar we stonden en wat we wilden. Nu hebben we dat opgeknapte huisje. En het is niet perfect maar wel van ons en ik hou ervan. En ik doe steeds meer wat ik echt wil. Ik ben bezig met het waarmaken van mijn dromen. Misschien niet in Zweden maar dat hoeft ook niet. Dat is Iris haar droom en die gun ik haar helemaal. En ik droom af en toe mee als ik haar stories zie en haar spreek. Ik mag dromen en tegelijk tevreden zijn over mijn leven nu. Zolang ik maar niet mijn dromen uit de weg ga omdat ik bang ben en ik blijf zitten waar ik zit omdat ik niet durf te bewegen.
No Comments